Lieve Monica en Laila, kunnen we het alsjeblieft even hebben over dat kinderopvanghuis in Gambia?

Charlotte Simons
8 min readMay 25, 2021

--

Foto door Hoshino Ai via Unsplash

Lieve Monica, lieve Laila,

Afgelopen week heb ik met lede ogen aan moeten zien hoe jullie in een paar dagen tijd een bedrag van 32,000 euro bijeen hebben weten te verzamelen voor twee nog te realiseren kinderopvanghuizen in Gambia (één voor jongere kinderen, één voor pubers), door gebruik te maken van Monica’s indrukwekkende platform op Instagram. Vandaag zag ik dat inmiddels ook Rico Verhoeven, Ali B en Yolanthe Cabau bedragen hebben gedoneerd, en zowel Rico als Ali B hebben de geldinzamelingsactie daarbij actief gepromoot op hun Instagram Stories.

Je het lot van minderbedeelde kinderen in Gambia aantrekken en iets willen ondernemen om hen te helpen, dat is op zich een nobel doel. Maar jullie gaan hierbij vollédig voorbij aan het feit dat jullie plan schade zal aanrichten bij de kinderen die jullie zo graag willen helpen.

Mijn naam is Charlotte en op 21-jarige leeftijd vertrok ik als naïeve vrijwilliger naar Uganda, Oost-Afrika, om daar in een opvanghuis/weeshuis aan de slag te gaan. Het was een proces, maar de schellen vielen me in de periode erna van de ogen. Inmiddels zijn we acht jaar verder, werk ik in Uganda in de kinderbescherming en zet ik me op verschillende manieren in voor gezinsversterking (daar ga ik later in deze brief dieper op in), en tegen de weeshuisindustrie, kindersmokkel en onethische/illegale adoptie.

In het Westen worden wij grootgebracht met bepaalde, ongegronde ideeën over lagelonenlanden. Een van die ideeën is dat weeshuizen en opvanghuizen (of ‘baby homes’, ‘children’s homes’, ‘child care institutions’ — in de praktijk komt het allemaal op hetzelfde neer) een fantastische manier zijn om kinderen op te vangen die anders in armoede op zouden groeien.

Het is een narratief dat wij in het Westen klakkeloos aan lijken te nemen voor waarheid: deze kinderen zijn ongewild, ongeliefd, en beter af in een opvanghuis dan in hun eigen familie en/of gemeenschap.

Ik zeg jullie eerlijk: ikzelf was absoluut niet immuun voor deze gedachtengang. Sterker nog, bij het weeshuis waar ik aan de slag ging, werd mij verteld dat de kinderen die er woonden waren afgedankt en zonder pardon aan de kant waren gezet door hun bloedeigen ouders. Van liefde geen sprake. En dat is een narratief dat wij in het Westen klakkeloos aan lijken te nemen voor waarheid: kinderen in dergelijke zorginstellingen zijn ongewild, ongeliefd, en zijn beter af in een opvanghuis dan in hun eigen familie en/of gemeenschap.

Maar wat mij was verteld bleken leugens te zijn. En dat beeld van die liefdeloze kinderen — dat klopt niet.

Kinderen in de Global South belanden om verschillende redenen in opvanghuizen. Vaak komt het omdat de biologische familie tijdelijk in crisis verkeert, of financiële problemen heeft. Sterker nog: de meest veelvoorkomende reden van uithuisplaatsing is armoede. Dat zijn geen problemen die onoverkomelijk zijn, en met de juiste steun (denk dan aan financiële hulp, of aan een jeugdhulpverlener) zijn de meeste gezinnen weer op weg te helpen — en in is het dus niet nodig om kinderen uit hun eigen gezin en/of gemeenschap weg te halen. Dit noemen we ook wel gezinsversterking.

Een gebrek aan geld en middelen staat namelijk niet gelijk aan een gebrek aan liefde.

Om even een voorbeeld te geven: zoals ik eerder aangaf, ben ik zelf werkzaam in Uganda (Oost-Afrika) — en daar is uit onderzoek gebleken dat minstens 80 procent van kinderen in weeshuizen helemaal geen wees is: één of beide ouders is/zijn nog in leven. Dat percentage ligt ook in andere lagelonenlanden gemiddeld zo rond de 80 procent. De meerderheid van deze kinderen zou — met de juiste ondersteuning — herenigd kunnen worden met hun biologische familie.

Zelfs als kinderen écht niet herenigd kunnen worden met hun ouders, zijn er nog andere opties die eerst overwogen moeten worden, voordat een kind in een opvanghuis of weeshuis belandt.

In de praktijk zien wij dat het extreem zeldzaam is dat kinderen écht niet terug kunnen naar hun familie.

In Afrika onder de Sahara is ‘verwantschapszorg’ iets dat al eeuwenlang voorkomt in gemeenschappen. Wanneer een kind buiten de ouderlijke zorg komt te staan, bijvoorbeeld omdat beide ouders overleden zijn, is er altijd wel iemand binnen de familie (opa en oma, een tante, een zus) te vinden die bereid is de zorg op zich te nemen — met enige hulp, waar nodig. Dit is een fenomeen dat cultureel geaccepteerd is, en — in de woorden van Better Care Nederland — “het kan kwetsbare kinderen ondersteunen in gewone én in crisistijden”. Zelfs als de omstandigheden niet ‘perfect’ zijn, is het voor kinderen nog altijd beter om in hun eigen familie en gemeenschap op te groeien, dan in een kindertehuis.

In de praktijk zien wij dat het extreem zeldzaam is dat kinderen écht niet terug kunnen naar hun familie. En mocht dat een enkele keer wél zo zijn, dan gaan wij in de gemeenschap op zoek naar een geschikt pleeggezin. Opvang in een weeshuis of opvanghuis zou pas de allerlaatste optie moeten zijn.

Nu vragen jullie je waarschijnlijk af: maar waarom is het dan zo problematisch om kinderen op te vangen in een tehuis — en daarmee dus te institutionaliseren?

Om te beginnen: onderzoek wijst uit dat voor iedere drie maanden die een kind doorbrengt in een weeshuis/opvanghuis, hij/zij één maand aan ontwikkeling verliest. We zien dat kinderen in tehuizen/CCI’s (‘child care institutions) significant lagere IQ’s en niveaus aan hersenactiviteit hebben — zeker bij kinderen die op jonge leeftijd geïnstitutionaliseerd worden. Ook lopen ze veel meer kans om achterstanden in sociale en emotionele ontwikkeling op te lopen, om nog maar eens iets te noemen.

Ik werk in Uganda met ‘care leavers’: jonge mensen die (deels) opgegroeid zijn in de geïnstitutionaliseerde zorg. Hoe goed uitgerust een weeshuis/opvanghuis ook is, hoeveel speelgoed de kinderen ook tot hun beschikking hebben, hoe lief hun verzorgers ook zijn, en zelfs al is er geen sprake van seksueel, fysiek en/of psychisch misbruik: wij zien in de praktijk dat kinderen die hun jeugd (gedeeltelijk) in een kindertehuis hebben doorgebracht al-le-maal dezelfde trauma’s oplopen.

Ze hebben geen familie om naar terug te keren, geen gemeenschap waar ze deel van uitmaken, hebben hechtingsproblematiek ontwikkeld, worden als buitenstaander gezien door de gemeenschap waar ze deel van uit zouden moeten maken, en zijn zo lang blootgesteld aan een ‘verwesterde’ manier van leven dat het bijna onmogelijk is om op volwassen leeftijd weer aansluiting te vinden onder hun eigen mensen. Veel van hen geven aan het als traumatiserend te hebben ervaren hun verzorgers met zoveel anderen te hebben moeten delen, en moeten in het reine komen met het feit dat hun verzorgers uiteindelijk betaalde werknemers bleken te zijn. Dat doet iets met je gevoel van eigenwaarde. Van onvoorwaardelijke liefde geen sprake.

Kortom, een kindertehuis verschaft in geen enkele context een goede basis voor een kind.

Foto door Annie Spratt via Unsplash

Laila, in je oproep tot donaties op Instagram gaf jij aan dat er in de regio geen andere opvanghuizen te vinden zijn. Er zou maar één overheidsinstantie te vinden zijn, die niet over genoeg capaciteit zou beschikken.

Eén simpele Google-search laat zien dat dit niet klopt. Sterker nog, in Serekunda, Gambia — waar jullie inmiddels al begonnen zijn met bouwen — is zelfs een SOS Kinderdorp te vinden. (Nu ben ik absoluut geen fan van SOS Kinderdorpen, omdat kindertehuizen in de kern nooit een goede basis voor een kind bieden, maar dat terzijde.)

Monica, jij kiest er bewust voor je dochter uit de media te houden. Waarom is het dan wel opeens geoorloofd om minderbedeelde, kwetsbare, zwarte kinderen herkenbaar op je Instagram Stories te delen — inclusief opgelopen trauma’s?

Monica, jij deelde op je Instagram Stories foto’s van kwetsbare kinderen die je van Laila toegestuurd had gekregen. De kinderen waren herkenbaar in beeld, een van de gefotografeerde jongetjes huilde zichtbaar, en onder hun foto’s waren hun namen en opgelopen trauma’s te lezen. “Fatou, 9 jaar oud, verkracht.” “Idi, verlaten door ouders.” “Jibril, op straat gevonden.” “Fama, slachtoffer van seksueel geweld.” “Nafi, gehandicapt, ouders willen haar niet.”

Monica, je bent moeder. Ik ook. Jij hebt bewust de keuze gemaakt om je dochter grotendeels weg te willen houden van je social media, en dat begrijp ik met jouw enorme following volkomen. Ik zou in jouw schoenen precies hetzelfde doen. Alles om je kind te beschermen. Maar waarom is het dan wel opeens geoorloofd om minderbedeelde, kwetsbare, zwarte kinderen herkenbaar op je Instagram Stories te delen — inclusief opgelopen trauma’s? Hoe zou jij je voelen als jíj zo te kijk zou worden gezet, of je dochter — ten overstaan van een publiek van 1,2 miljoen mensen? Wat voegt het precies toe aan jullie verhaal om deze kinderen herkenbaar in beeld te brengen? Ook jij, Laila, deelt op je Instagram-account naar hartelust foto’s van kinderen die over niet al te lang in een van je opvanghuizen zullen gaan wonen. Wederom zijn ze herkenbaar in beeld. Er zijn inmiddels mensen geweest die hier in de comments hun vraagtekens bij hebben gezet, maar die comments worden door jou net zo snel weer verwijderd. Er worden hier zoveel ethische grenzen overschreden, dat ik niet eens weet waar ik moet beginnen.

Een paar van de screenshots die Monica deelde op haar Instagram Stories, ongecensureerd.

Lieve Monica, lieve Laila, ik zal maar gewoon eerlijk zijn — ik heb de afgelopen dagen tranen met tuiten gehuild. Omdat jullie het in amper drie dagen tijd voor elkaar hebben gekregen om 32,000 euro op te halen, gedoneerd door mensen die met een minimale hoeveelheid aan informatie besloten geld over te willen maken. Geen financiële rapporten, geen gedetailleerde informatie over de projecten waar ‘Shared Humanity’ bij betrokken zou zijn, geen relevante opleiding of werkervaring, geen zakelijk rekeningnummer. Nee, enkel wat foto’s van getraumatiseerde kinderen — en dat was goed voor 32K.

Ik denk aan die 200 kinderen die straks onnodig geïnstitutionaliseerd gaan worden. Aan de trauma’s die ze ongetwijfeld op zullen lopen. Aan de misgelopen kansen om deze kinderen met hun families te herenigen — ondanks de enorme hoeveelheid geld die jullie hebben ingezameld. Aan hoe goed wij dit geld hadden kunnen besteden aan preventie, om te voorkomen dat families onnodig verscheurd worden. Maar aan familieversterking — een veel duurzamere oplossing — , daar willen mensen in het Westen doorgaans geen geld aan uitgeven. Kinderen reïntegreren in hun gemeenschap? Herenigen met hun families? Meh. Afrikaanse kinderen in kindertehuizen stoppen? Dát is wat de Westerse donor over de streep lijkt te trekken. Doet het namelijk beter op de foto. Meer instagrammable.

Wereldwijd beginnen steeds meer instanties in te zien dat geïnstitutionaliseerde zorg kinderen schaadt. Wings of Support, het particuliere initiatief van KLM-medewerkers, is zo’n organisatie. Zij hebben er bewust voor gekozen geen weeshuizen meer te willen ondersteunen. Jullie zouden nog steeds een enorm positieve impact kunnen maken. Inmiddels zijn jullie al begonnen met bouwen, maar de opvanghuizen zouden veranderd kunnen worden in community centres. Hier zouden jullie, in samenwerking met lokale en gekwalificeerde mensen, diensten aan kunnen bieden die nodig zijn in de gemeenschap. Denk bijvoorbeeld aan een dagbestedingscentrum, een kinderopvang, het ontwikkelen van ondersteuningsplannen voor families in nood, en het aanbieden van crisispleegzorg binnen de gemeenschap.

Kinderen horen deel uit te maken van een familie.

Ontneem ze die kans alsjeblieft niet.

Lieve groet,
Charlotte

--

--

Charlotte Simons

Writes for VICE and other publications | Between Uganda & The Netherlands | Mom to Akili | Child trafficking & orphanage industry | Writes in English and Dutch.