Hoe Floortje Dessing al jaren een Nepalees weeshuis promoot, en daarmee onnodige gezinsscheiding en kinderhandel
Het levensverhaal van de Amerikaanse Maggie Doyne is op z’n minst bijzonder te noemen. Op 19-jarige leeftijd vertrok Doyne naar Nepal in Zuidelijk Azië, om al backpackend een rondreis te maken. Eenmaal daar trok ze zich het lot van de kinderen die ze onderweg tegenkwam en in zeer armoedige omstandigheden leefden dusdanig aan, dat ze besloot een stuk land te kopen om een — op dat moment nog kleinschalig — ‘wees’huis en bijbehorend schooltje te kunnen openen.
Inmiddels heeft de nu 35-jarige Doyne met haar non-profitorganisatie BlinkNow bijna 60 Nepalese ‘wees’kinderen geadopteerd. Ook heeft de organisatie een middelbare school geopend.
In 2015 bezocht Floortje Dessing het weeshuis van Doyne voor haar programma Floortje naar het einde van de wereld. De aflevering genereerde een hoop aandacht voor Doynes initiatief, en zelf geeft Doyne aan zich sindsdien verbonden te voelen met Nederland: “Nederland is geweldig. Sinds Floortje me in 2015 bezocht voor haar programma (…), kreeg ik veel steun en donaties vanuit hier en voel ik een band.” En inderdaad, Maggie Doynes verhaal maakte bij talloze Nederlanders die Floortjes uitzending zagen iets los: de donaties stroomden binnen.
Er is dan ook niemand die zal ontkennen dat Doyne op zeer jonge leeftijd een enorme gedrevenheid heeft getoond. En haar initiatief om een basisschool te openen, waar honderden kansarme kinderen uit de omliggende regio gratis onderwijs kunnen volgen, is natuurlijk prijzenswaardig. Met haar onlangs gepubliceerde boek en de bijbehorende promotietour door Nederland was er weer veel aandacht rondom haar werk in Nepal.
Toch heeft Doynes verhaal ook een keerzijde: een keerzijde die eigenlijk maar zelden belicht wordt, enkele uitzonderingen daar gelaten.
Het is opvallend dat Doynes verhaal, ook door Nederlandse mediaplatformen, vrijwel altijd wordt aangenomen voor absolute waarheid, zonder dat er enige vraagtekens worden gezet bij het feit dat er door haar organisatie inmiddels zo’n 60 Nepalese kinderen in een opvanghuis wonen.
Want ondanks het feit dat Maggie zelf eerder spreekt van een “commune” of “kinderdorp”, runt ze feitelijk gezien een kindertehuis. En dat lijkt op het eerste gezicht misschien heel altruïstisch, maar zestig jaar aan wetenschappelijk onderzoek heeft keer op keer laten zien dat weeshuizen voor kinderen een slechte omgeving zijn om in op te groeien.
Ik schreef er eerder al over: kinderen in de Global South — zo ook in Nepal — belanden door een verscheidenheid aan oorzaken in weeshuizen. Vaak verkeert de biologische familie tijdelijk in crisis, of is er sprake van financiële problemen, waardoor kinderen uiteindelijk in een kindertehuis eindigen. Sterker nog: de meest veelvoorkomende reden van uithuisplaatsing is armoede.
In de meest gevallen gaat het niet om obstakels die onoverkomelijk zijn, en met de juiste steun (denk bijvoorbeeld aan financiële ondersteuning, of aan een jeugdhulpverlener) zijn de meeste gezinnen weer op weg te helpen — en is het dus absoluut niet nodig om kinderen uit hun eigen gezin en/of gemeenschap weg te halen. Het ondersteunen van families noemen we ook wel gezinsversterking. Want: een gebrek aan geld en middelen staat niet gelijk aan een gebrek aan liefde.
Of in de woorden van het Better Care Network Nederland: “Gezinsversterking werkt zo aan een duurzame oplossing van de meest voorkomende oorzaak van uithuisplaatsing, namelijk armoede. (…) Grootschalige opvang van kinderen in kinderhuizen past niet bij zorg in een gezinsomgeving. Overheden, nationaal en lokaal, hebben de verantwoordelijkheid om de zorg voor kinderen te waarborgen. Kinderhuizen moeten worden omgevormd naar gezinsgerichte, kleinschalige opvang.”
Dit fenomeen heet deïnstitutionalisering, en representeert precies het tegenovergestelde van wat Maggie Doyne doet.
Uit onderzoek blijkt dat wereldwijd minstens 80 procent van de kinderen die in weeshuizen of kindertehuizen verblijven in werkelijkheid helemaal geen wees is: één of beide ouders is/zijn nog in leven. In Nepal gaat het zelfs om 85 procent, zoals hieronder te zien is. De term “weeshuis” is dan ook erg misleidend en in veel gevallen feitelijk onjuist: de reden dat ikzelf meestal van ‘wees’huizen spreek.
Wanneer een kind buiten de ouderlijke zorg komt te staan, is er doorgaans, zo ook in Nepal, altijd wel iemand binnen de familie te vinden (opa en oma, een tante, een zus) die bereid is de zorg op zich te nemen — met de juiste ondersteuning, waar nodig. Eigenlijk niet heel anders dan wanneer kinderen in Nederland om wat voor reden dan ook uit huis geplaatst moeten worden: altijd wordt gekeken of de mogelijkheid bestaat om kinderen onder te brengen bij familieleden, of goede kennissen van de familie.
Zelfs als de omstandigheden niet ‘perfect’ zijn, is het voor kinderen nog altijd beter om in hun eigen familie en gemeenschap op te groeien, dan in een kindertehuis of weeshuis. En zelfs wanneer kinderen op termijn niet herenigd kunnen worden met hun ouders of andere familieleden, zijn er nog andere opties die eerst overwogen moeten worden, voordat een kind langdurig in een opvanghuis of weeshuis belandt. Denk dan bijvoorbeeld aan opname in een lokaal pleeggezin. En ook niet onbelangrijk om te melden: gezinsgerichte zorg is vele malen goedkoper en duurzamer dan zorg in instellingen als Doynes weeshuis.
Helaas hebben ‘wees’huizen voor veel arme families in het Globale Zuiden een enorme pull factor: ouders denken vaak ten onrechte dat hun kinderen beter af zullen zijn in een kindertehuis of weeshuis, vanwege de toegang tot scholing en voldoende voedsel — zich niet bewust zijnde van de mogelijk desastreuze gevolgen op de cognitieve, emotionele en sociale ontwikkeling van het kind in kwestie.
Ik twijfel absoluut niet aan Maggie Doynes liefde voor de kinderen die in haar tehuis verblijven. Sterker nog, ik heb beide afleveringen bekeken waarin Floortje Dessing het Nepalese opvanghuis bezoekt, eenmaal in 2015 (Floortje naar het einde van de wereld) en eenmaal in 2019 (Floortje terug naar het einde van de wereld), en Doyne lijkt me een warm persoon, die met de bouw van het scholencomplex een groot aantal kinderen van dienst is geweest.
Toch leidt dit af van het werkelijke probleem, want Floortje Dessing en Maggie Doyne scheppen in beide afleveringen “een onjuist beeld van het weeshuis als hét toevluchtsoord voor kwetsbare kinderen”. Dit frame is schadelijk, want het zorgt ervoor dat westerlingen massaal aan weeshuizen blijven doneren: donaties die uiteindelijk onnodige gezinsscheiding in stand houden, zoals eerder beschreven.
Als “moeder” van tientallen kinderen is het simpelweg niet mogelijk om alle kinderen in het ‘wees’huis de dagelijkse aandacht te geven die ze zo hard nodig hebben, iets dat Doyne zelf beaamt. “Het is voor mij onmogelijk om elke dag alle kinderen één-op-één-aandacht te geven zoals bijvoorbeeld een moeder van twee dat doet. Al zou ik willen, het lukt me niet. Ik zie ons daarom meer als een commune, een klein kinderdorp waar iedereen naar elkaar omkijkt en voor elkaar zorgt,” zo vertelt ze.
Dit lijkt op het eerste gezicht misschien een goede vervanging voor een daadwerkelijke familie, maar onderzoek wijst uit dat kinderen wel degelijk dagelijkse één-op-één-aandacht nodig hebben van hun primaire verzorger. Situaties zoals die in Doynes weeshuis ontketenen complexe hechtingsproblematiek. Tel daar nog eens de constante aanwas van vrijwilligers die komen en gaan bij op, en de cocktail die ernstige hechtingsproblematiek in de hand werkt is compleet: met alle gevolgen voor de ontwikkeling van deze kwetsbare kinderen van dien.
Bovendien houdt de constante stroom van nieuwe vrijwilligers het bestaan van weeshuizen in het Globale Zuiden in stand: vrijwilligers brengen namelijk donaties en kadootjes mee, en blijven na hun vertrek vaak regelmatig geld sturen — of zetten eigenhandig acties op om geld in te zamelen.
Kortom: programma’s als die van Floortje Dessing zetten een simplistisch, incompleet en misleidend beeld neer van het weeshuis als ‘beste alternatief’ voor kwetsbare kinderen. Dit beeld kan anderen zelfs inspireren om soortgelijke initiatieven op poten te zetten — en ervaring leert ons dat het onnodig weghalen van kinderen bij hun biologische families in veel gevallen kinderhandel en uitbuiting in de hand werkt.
Maggie Doyne zou de enorme stromen aan donaties die ze ontvangt op duurzame wijze in het deïnstitutionaliseren van haar weeshuis kunnen steken: het begeleiden van kinderen terug naar families, met als uiteindelijk doel gezinshereniging en reïntegratie in de gemeenschap. Dat dit kan, laten heel veel andere organisaties in Nepal dagelijks zien. Floortje Dessing zou op haar beurt een constructieve bijdrage kunnen leveren aan het deïnstitutionaliseren van zorgsystemen wereldwijd, door — in plaats van meermaals aandacht te besteden aan een grootschalig ‘wees’huis — de schijnwerpers te richten op organisaties die volop bezig zijn Nepalese weeshuizen richting gezinsgerichte zorg te begeleiden. Want zoals gezegd: die zijn er genoeg, maar ze kampen met een chronisch tekort aan geld.
Elk kind verdient een thuis waarin ze de liefde en aandacht ontvangen waar ze zo’n behoefte aan hebben.